Borgsom grondhuur vs bedrijfsruimte Westland: wettelijke ver

In Westland verschilt de borgsom bij grondhuur significant van die bij bedrijfsruimtes, vooral relevant voor kassenbouwers en telers. Bij grondhuur (kassenpercelen, glastuinbouwterreinen in Monster of Naaldwijk) geldt geen wettelijk maximum zoals de drievoudige huur bij winkels (7:220 BW). Grondhuur valt onder algemene huurregels met nadruk op redelijkheid en billijkheid, passend bij de intensieve Westlandse landbouwpraktijk. Bedrijfsruimtes, zoals hallen in Honselersdijk of Poeldijk, vereisen vaak hogere borgsommen voor inrichtingskosten alsFoliekassen of koelinstallaties, met strikte administratie-eisen. Bij inhouding op grondborg gaat het om bodem- of oppervlakteschade door gewasresten; bij bedrijfsruimtes om verbouwingen of slijtage. Terugbetalingstermijn is één maand voor beide, maar bedrijfsverhuurders moeten een jaarrekening overleggen. Grondhuurders in Westland hebben minder bescherming dan winkeliers, die indexatie kunnen eisen via de ROZ-modellen. Praktijkvoorbeeld: bij een gemengd contract (glastuinbouwgrond + bedrijfshal in Kwintsheul) geldt per deel de regeling. Geschillen over borgsommen gaan naar de kantonrechter in Den Haag, met mediation via Vastgoed Belang of LTO Glaskracht. Advies voor Westlandse ondernemers: maak onderscheid in contracten expliciet, met verwijzing naar lokale gewoontes. Huurders: eis transparantie over kasdepreciatie; verhuurders: documenteer inspecties grondig. Zo voorkom je kostbare procedures bij de Westlandse rechtbank. (212 woorden)